vrijdag 29 september 2017

Vloek en zegen

.


Vanaf jouw grotemensenbed leek het dakraam een postzegeltje.
Daarbuiten leefde een wereld waar ik niet in paste en hierbinnen was mijn ziel te groot voor mijn lichaam.
Ik paste zelfs niet in de kamer, ik dacht alleen maar na.
Ik denk dat ik best lang geworden ben omdat ik meer ziel had om een lijf op te vullen.
Maar ik kan niet ademen tot in mijn voeten, zo ver reik ik niet.

Soms lijkt het alsof alleen mijn hoofd van mij is. Alsof ik niet verder besta dan dat.
Bijvoorbeeld wanneer ik in de metro sta. Ik sta dan op mijn voeten. Ik leef ook in mijn voeten. En de metro beweegt en mijn voeten zorgen ervoor dat ik niet val. Maar zij voelen zo ver weg dat ze niet van mij kunnen zijn. En na een paar haltes word ik ze zat en vind ik ze vreemd en snap ik niet dat ze aan mij vast zitten. Of dat ik ook in die voeten leef. Dat mijn bloed, mijn aderen, mijn zuurstof, mijn huid, helemaal gaan tot aan mijn voeten. Ik adem nooit verder tot in mijn buik. Toch leven ook mijn voeten van mijn zuurstof, doordat mijn longen hen zuurstof brengen.
En wanneer ik ooit dood ga, sterven ook die voeten af.
En mijn organen stoppen er dan mee.
Organen die ik nooit gezien heb en die ik dan doneer aan iemand die ik nooit zal kennen.
En diegene zal niet weten dat mijn ziel in die organen leefde, of hoe ver ik ademde, of dat ik altijd koude voeten had. 


Soms zeg jij dat mijn hoofd overstroomt.
Dat mijn gedachten zo op hol slaan dat ik uit het nu verdwijn.
En mijn grenzen overschreden worden omdat de wereld dan bij me binnen komt en ik de wereld in.
Er is geen lijn. Er is geen stop.
Er is alleen het grotemensenbed van toen. Waarop ik mijzelf verloor en waarna ik besefte dat ik veel te veel was voor het dakraam.
En dat jij het groter liet maken.
En dat ik ondanks dat toch weg ging.
Het is ook nooit genoeg.
Ik reik niet waar ik wil.

L.B.




 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten