maandag 12 augustus 2019

dip

Daar ben je weer.
Tussen het zachte ochtendlicht ontwaken ook jouw vlammen.
Je laat ze, verraad me.
Ik haat je.

Als ik stommel naar de dag langs de treden, langs de tijd,
duw je me naar beneden.
Je grijpt me vast en laat niet gaan.
Ik wilde dat je ging.

De dag krijgt kleur.
Zie je de stralen?
Het licht door het raam.
Ik wilde dat je ging.

Dan kras je weer, lijkt het, hoopt het
ooit te sterven met de broze
nagels
die afgescheurd op het vloerkleed vallen, de vezels grijpen en zich vermannen
zoals jij dat kan.

Ook als ik schuifel langs die wolken die
de schone lei van stof voorzien 

weet je me te vinden.
Je houdt je schuil achter gordijnen,
achter de dunste laagjes huid
zodat je, als ik even laat
weer snel bij me naar binnen kruipt.
Jij bent het immers die ondanks verdriet
alle barsten en kieren kent.

En als het licht zo helder straalt dat ik je niet kan zien,
vraag ik me af hoe je na al die tijd geworden bent.

L.B.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten