maandag 13 januari 2020

Het begin van een inzicht

In koffiezaakjes maak ik me zorgen om mijn laptop.
Hij bromt en gorgelt en het knopje met het cijfer 6 ontbreekt.
Aan de lange werktafel zitten allemaal macbookmensen met groene matcha drankjes. Mijn mutsige gemberthee voelt erg in lijn met mijn uit elkaar vallende laptophoes en de agenda waar het kattenhaar uit puilt.
Als je goed kijkt zie je precies waar Pim heeft geknaagd, sommige pagina’s zijn nu al korrelig met kleine gaatjes. Het is nog maar januari...
Ik ben me ontzettend bewust van het kattenhaar dat ook aan mijn winterjas kleeft, de droge restjes lippenstift in mijn mondhoeken en mijn pluizige knotje.
Het maakt niet uit hoe vaak ik de roller eroverheen heb gehaald, de witte haren zitten verweven in mijn jas.
Dit is het derde koffiezaakje van de dag.
Naast de gare laptop ligt een tosti die veel te groot is voor mijn mond. De korst is kneiterhard en de gelige kaas maakt me misselijk.
Ik weet niet hoe ik hem moet eten dus ik verdrink hem in de ketchup en leg hem terug op het bord.
Ik heb al veel te veel koffie gedronken en ik heb honger. Terwijl ik cijfertjes over neem op mijn laptop trillen mijn vingers over de toetsen.
Als ik bij de zes aan kom moet ik drie keer rammen voordat er iets gebeurt.
Ik voel mijn hart in mijn keel, borst, achter mijn ogen en in mijn oren.
Mijn schouders moet ik om de tien minuten bewust naar beneden drukken.
Het voelt alsof alle mensen kijken. Alsof iedereen zo door me heen kan zien en weet dat ik geen geld heb voor een nieuwe zes, geen tijd heb om mijn jas te ontharen, geen zin heb om kaasslierten van mijn kin te plukken.
Terwijl ik baal van mijn tosti gaat de deur beneden open. Ik heb precies uitzicht op wie er binnen komt om koffie to go te bestellen.
Mijn hart maakt een sprongetje maar het is een meisje dat ik niet ken.
Steeds als ik het belletje van de deur hoor hoop ik dat er iemand binnen komt die ik ken. Iemand om de focus te verleggen. Iemand die tegen me aan praat zodat ik gewoon mijn tosti naar binnen kan slurpen.
Of iemand die iets met me doet, me hier vandaan haalt, me verrast.
Het meisje gaat te dichtbij me zitten. Ik irriteer me want er is genoeg plek aan de hippe macbooktafel maar ze komt naast mij. Ik zet mijn muziek nog harder, noem haar zo zacht als ik kan een kutwijf en staar naar de deur.
Hopelijk zie ik er mysterieus uit. Niet te rood. Niet te pluizig, te gezellig. Ik plant mijn ellebogen breder zodat de tafel meer van mij voelt.
Het is onaardig van me maar ik weet niet hoe ik er anders mee om moet gaan. Ik krul mijn benen in de knoop.
Zelfs door de muziek heen hoor ik mijn laptop kreunen.

Uit Enea - Lot Bouwes

Geen opmerkingen:

Een reactie posten